12 augustus 2017

Arme onderwijzers


De meesters en juffen klagen. Ze krijgen te weinig geld. Nou geldt dat voor veel mensen, dus iedereen er wat bij zou welkom zijn. Daar gaan de koopkrachtplaatjes in de Tweede Kamer elk jaar over bij de Algemene Beschouwingen na Prinsjesdag.

Maar dat bedoelen ze niet. Ze vinden dat ZIJ er geld bij moeten krijgen. Dat is een opvallend standpunt omdat onderwijzers vroeger een progressieve groep vormden, voor wie solidariteit een kernwaarde was. Dat de huidige generatie daar afstand van neemt is opmerkelijk.

Er zijn namelijk heel veel mensen in Nederland die elke maand minder binnenkrijgen dan leraren. Aanzienlijk minder zelfs. Dus de onderwijzers zijn van mening dat er gedenivelleerd moet worden, wanneer ze wel voor hun eigen portemonnee pleiten en niet voor die van minder bevoorrechten.

Lage inkomens


Er heerst toenemende armoede en bijbehorende schuldenproblematiek bij grote groepen in de samenleving. De reden daarvan is het gebrek aan solidariteit bij de mensen die het beter hebben dan zij.

In menige schoolklas komen 's ochtends kinderen binnen die niet ontbeten hebben, als gevolg van de armoede thuis. Het lijkt mij lastig en pijnlijk voor de juf om hen uit te moeten leggen waarom zij er wel geld bij moet krijgen en de moeder van het kind, dat geen boterham gegeten heeft, niet.

Sparen


Laten we eens kijken hoe de verhoudingen liggen. Als die moeder in de bijstand zit ontvangt ze inclusief huur- en zorgtoeslag doorgaans niet veel meer dan 1400 euro netto per maand. Menige leerkracht zit boven de 2200 netto maandinkomen. Het verschil bedraagt 800 euro. Als de onderwijzer ervoor zou kiezen dat te sparen, heeft hij na ruim tien jaar een ton vermogen op de bank staan. Die moeder waarschijnlijk nog steeds minder dan 2000 euro.

Als een onderwijzer van 25 op zijn 35e over honderdduizend euro beschikt, heeft hij financieel een zorgeloos leven. Kapotte wasmachines of auto's zullen geen enkele onrust veroorzaken. Hij kan twee keer per jaar op vakantie. Naar een ver oord. Hij behoort dan tot de rijkste 35% huishoudens in Nederland. De overige 65% komt gemiddeld niet verder dan een bedrag van 8000 euro op hun spaarrekening.

Toekomstverwachting


Dat is het beeld van onderwijzers die goed met hun inkomen omgaan, zonder dat zij er iets bij krijgen. Niet alleen hebben zij nu een redelijk inkomen, ze hebben bovendien een mooi perspectief voor de toekomst. De meeste arme Nederlanders zouden ervoor tekenen. Zij hebben geen positief financieel vooruitzicht want weinig kans om aan hun benarde situatie te ontsnappen.