9 juli 2020

De huidige activistische opstand lijkt vooral negativiteit in mensen naar boven te halen




Anders dan Martin Sommer in de Volkskrant van zaterdag 4 juli meent, is de culturele revolutie van nu niet te vergelijken met die van vijftig jaar geleden. De tijdgeest was in de jaren zestig en zeventig vervuld van positivisme en optimisme. De dominante beleving was er een van hoop op en verwachting van een betere toekomst.

Bij de huidige poging tot omwenteling is haat voelbaar, de verontwaardiging giert rond op de sociale media. Confrontatie is wat men wil, het conflictmodel wordt nadrukkelijk aangehangen. Er valt een bereidheid te bespeuren om psychologisch geweld te gebruiken tegen medeburgers.

De jaren zestig stonden in het teken van de bewonderenswaardige verdraagzaamheid van de hippies. Hoe groot is het contrast met de verbale agressie die je nu dagelijks om de oren vliegt als je er per ongeluk tegenaan loopt. De intolerantie van modieus links, gepaard aan het intellectuele onvermogen om een discussie op feiten te voeren en zo de dialoog aan te gaan, doet je de schrik om het hart slaan als je het progressieve Nederland van een halve eeuw geleden nog op het netvlies hebt staan.

De huidige activistische opstand lijkt vooral negativiteit in mensen naar boven te halen. De verongelijktheid, boosheid en onverdraagzaamheid van nu steken schril af bij de blijheid van de bloemenkinderen toen.

Ruziemakende landgenoten

Het vreedzame en harmonieuze Nederland van de jaren zeventig is veranderd in een kluwen ruziemakende landgenoten die de leefbaarheid danig onder druk zetten. Uiterst links en uiterst rechts laten beide hartstochtelijk van zich horen en lijken er enkel nog op uit om politieke winst te boeken en niet meer bereid de democratische rechtsorde als hoogste goed in ere te houden.

Terwijl Forum voor Democratie de antisemitische kruistochten verheerlijkt, kiest links voor regentesk regeringsbeleid met een minimum aan invloed voor zowel kiezers als Kamerleden, waarbij de schouders worden opgehaald over een motie van afkeuring van senatoren. Redelijkheid, kiezen voor het debat, waarheidsvinding: nobel gedrag uit een lang vervlogen tijd waarvoor geen ruimte en geen passie meer lijkt te bestaan.

Dan nog de misvatting van Sommer dat het bij de antiracismebeweging om gelijkberechtiging zou gaan. Niets is minder waar. Het gevaarlijke, want polariserende rassenthema onderstreept het hiƫrarchische denken van activistisch links. Suggesties dat zwart goed en blank slecht zou zijn, worden niet afgekeurd: blank mag wel worden gediscrimineerd, zwart niet. Bij positieve discriminatie gaat het per definitie om ongelijkheid. Dat vond zelfs het College voor de Rechten van de Mens te ver gaan en het riep een universiteit tot de orde die de mensenrechten al te voortvarend geschonden had.

Conservatief maatschappijbeeld

Tragisch is dat zwarte mensen enkel worden misbruikt voor een links politiek doel, want zodra ze er een conservatief maatschappijbeeld op na houden, worden ze door de revolutionairen niet meer gepruimd.

Bovendien is er nog iets anders, dat links vroeger bezighield en waar het zich nu nauwelijks meer om bekommert. Zwarte mensen in Nederland kennen dikwijls veel grotere problemen dan racisme: er heerst op grote schaal armoede onder minderheden en de woningnood is voor hen tot ondraaglijke hoogte gestegen.

Als de congresgangers van de PvdA in de jaren zeventig een blik in onze tijd hadden kunnen werpen, zouden ze verbijsterd zijn geweest. Op bijna elk voor sociaaldemocraten relevant terrein is de samenleving achteruit gekacheld. Progressieven waren in die tijd bovendien geen activisten maar vormden een brede volksbeweging met meer dan vijftig Kamerzetels voor de sociaaldemocraten.

Na het kabinet-Den Uyl was er vrijwel geen armoede meer in ons land. Mensen die waren aangewezen op een bijstandsuitkering konden daarvan rondkomen en voedselbanken waren niet nodig. De naoorlogse woningnood was opgelost: woningcorporaties adverteerden in de krant met hun nieuwbouwwoningen waarvoor geen wachtlijsten bestonden.

Hoe anders is dat veertig jaar later: links heeft zich gearrangeerd met het neoliberalisme. De sociaaleconomische agenda is grotendeels afgevoerd en economen zijn er nauwelijks meer te vinden in hun Kamerfracties.

Links is voluit op de culturele toer gegaan en heeft haar verantwoordelijkheid voor de behartiging van materiƫle belangen van armen laten varen. Immigratie, klimaatalarmisme, identiteitspolitiek en een machtige Europese Unie, het is allemaal belangrijker dan het zorgen voor fatsoenlijke inkomens en huisvesting aan de grotendeels zwarte onderkant van de samenleving.


Dit artikel verscheen op 8 (digitaal) en 9 (papier) juli 2020 in de Volkskrant.