Anders dan Martin Sommer in de
Volkskrant van zaterdag 4 juli meent,
is de culturele revolutie van nu niet te vergelijken met die van vijftig jaar
geleden. De tijdgeest was in de jaren zestig en zeventig vervuld van
positivisme en optimisme. De dominante beleving was er een van hoop op en
verwachting van een betere toekomst.
Bij de huidige poging tot omwenteling is haat voelbaar, de verontwaardiging
giert rond op de sociale media. Confrontatie is wat men wil, het conflictmodel
wordt nadrukkelijk aangehangen. Er valt een bereidheid te bespeuren om
psychologisch geweld te gebruiken tegen medeburgers.
De jaren zestig stonden in het teken van de bewonderenswaardige
verdraagzaamheid van de hippies. Hoe groot is het contrast met de verbale
agressie die je nu dagelijks om de oren vliegt als je er per ongeluk tegenaan
loopt. De intolerantie van modieus links, gepaard aan het intellectuele onvermogen
om een discussie op feiten te voeren en zo de dialoog aan te gaan, doet je de
schrik om het hart slaan als je het progressieve Nederland van een halve eeuw
geleden nog op het netvlies hebt staan.
De huidige activistische opstand lijkt vooral negativiteit in mensen naar
boven te halen. De verongelijktheid, boosheid en onverdraagzaamheid van nu
steken schril af bij de blijheid van de bloemenkinderen toen.
Ruziemakende landgenoten
Het vreedzame en harmonieuze Nederland van de jaren zeventig is veranderd
in een kluwen ruziemakende landgenoten die de leefbaarheid danig onder druk
zetten. Uiterst links en uiterst rechts laten beide hartstochtelijk van zich
horen en lijken er enkel nog op uit om politieke winst te boeken en niet meer
bereid de democratische rechtsorde als hoogste goed in ere te houden.
Terwijl Forum voor Democratie de antisemitische kruistochten verheerlijkt,
kiest links voor regentesk regeringsbeleid met een minimum aan invloed voor
zowel kiezers als Kamerleden, waarbij de schouders worden opgehaald over een
motie van afkeuring van senatoren. Redelijkheid, kiezen voor het debat,
waarheidsvinding: nobel gedrag uit een lang vervlogen tijd waarvoor geen ruimte
en geen passie meer lijkt te bestaan.
Dan nog de misvatting van Sommer dat het bij de antiracismebeweging om
gelijkberechtiging zou gaan. Niets is minder waar. Het gevaarlijke, want
polariserende rassenthema onderstreept het hiƫrarchische denken van
activistisch links. Suggesties dat zwart goed en blank slecht zou zijn, worden
niet afgekeurd: blank mag wel worden gediscrimineerd, zwart niet. Bij positieve
discriminatie gaat het per definitie om ongelijkheid. Dat vond zelfs het
College voor de Rechten van de Mens te ver gaan en het riep een universiteit
tot de orde die de mensenrechten al te voortvarend geschonden had.
Conservatief maatschappijbeeld
Tragisch is dat zwarte mensen enkel worden misbruikt voor een links
politiek doel, want zodra ze er een conservatief maatschappijbeeld op na
houden, worden ze door de revolutionairen niet meer gepruimd.
Bovendien is er nog iets anders, dat links vroeger bezighield en waar het
zich nu nauwelijks meer om bekommert. Zwarte mensen in Nederland kennen
dikwijls veel grotere problemen dan racisme: er heerst op grote schaal armoede
onder minderheden en de woningnood is voor hen tot ondraaglijke hoogte
gestegen.
Als de congresgangers van de PvdA in de jaren zeventig een blik in onze tijd hadden kunnen werpen, zouden ze verbijsterd zijn geweest. Op bijna elk voor sociaaldemocraten relevant terrein is de samenleving achteruit gekacheld. Progressieven waren in die tijd bovendien geen activisten maar vormden een brede volksbeweging met meer dan vijftig Kamerzetels voor de sociaaldemocraten.
Na het kabinet-Den Uyl was er vrijwel geen armoede meer in ons land. Mensen
die waren aangewezen op een bijstandsuitkering konden daarvan rondkomen en
voedselbanken waren niet nodig. De naoorlogse woningnood was opgelost:
woningcorporaties adverteerden in de krant met hun nieuwbouwwoningen waarvoor
geen wachtlijsten bestonden.
Hoe anders is dat veertig jaar later: links heeft zich gearrangeerd met het
neoliberalisme. De sociaaleconomische agenda is grotendeels afgevoerd en
economen zijn er nauwelijks meer te vinden in hun Kamerfracties.
Links is voluit op de culturele toer gegaan en heeft haar verantwoordelijkheid voor de behartiging van materiƫle belangen van armen laten varen. Immigratie, klimaatalarmisme, identiteitspolitiek en een machtige Europese Unie, het is allemaal belangrijker dan het zorgen voor fatsoenlijke inkomens en huisvesting aan de grotendeels zwarte onderkant van de samenleving.