Een moslima trekt in een geschil met een gemeente aan het kortste eind. Haar bijstandsuitkering wordt gekort omdat ze gezichtsbedekkende kleding draagt en de Centrale Raad van Beroep vindt deze uitkeringsverlaging terecht.
Tot zover lijkt er niets uitzonderlijks aan de hand. Maar dan de motivering: daarin komen een paar wenkbrauwenfronsende overwegingen voor.
Godsdienstvrijheid
De rechters poneren de stelling dat alles valt onder de vrijheid van godsdienst, wanneer jij dat als burger zo ervaart. Dat is natuurlijk niet zo. Ik kan wel een lijstje met handelingen bedenken van te hard rijden tot naaktlopen, die niet tot mijn godsdienstvrijheid behoren, ook niet als ik bij hoog en bij laag blijf volhouden dat ze godsdienstgerelateerd zijn.
Het dragen van een nikab valt volgens de CRvB onder de vrijheid van godsdienst, omdat mevrouw zich, bij haar beslissing die te dragen, heeft later inspireren door de islam. Ja dat kan wel zijn, maar de islam schrijft aan moslima's niet het verplicht dragen van welke kleding dan ook voor. Het is een privéopvatting van mevrouw, die al dan niet gerespecteerd kan worden, maar niet onder de godsdienstvrijheid valt. Er is eerder sprake van traditionele klederdracht. De bewering dat de gemeente inbreuk gemaakt heeft op haar godsdienstvrijheid, is dus niet houdbaar. Trouwens, in verscheidene Europese landen is de nikab verboden.
Verwijtbaarheid
Vervolgens vindt de Raad dat deze aantasting van de godsdienstvrijheid wel toegestaan is: mevrouw moet namelijk aan de kost zien te komen, en met een bedekt gezicht gaat dat niet lukken.
Er zitten duizenden mensen in de bijstand met eigenschappen waardoor ze niet gauw een baan zullen krijgen, zonder dat ze om die reden door hun gemeente gekort worden. Je hoeft enkel niet gemotiveerd te zijn om in de kassen te werken, en je wordt daar verder niet over lastiggevallen.
Anderzijds is er heel wat werk te doen door mensen waarbij hun gezicht er niet toe doet. Zo heb ik eens een online opdracht gegeven aan een ZZP'er zonder het gezicht van de dienstverlener ooit gezien te hebben. Heeft u een idee hoe uw webshopverkoper eruit ziet? De betreffende moslima hoeft niet per se in een supermarkt achter de kassa te zitten, waar klanten haar nikab storend zouden kunnen vinden. Er zijn tal van baanmogelijkheden waarbij je gezicht geen rol speelt. Mevrouw zou de ruimte moeten krijgen om aan te tonen dat ze op dat punt inspanningen verricht om haar baankansen te vergroten.
Een andere reden van verminderde baanmogelijkheden kan gelegen zijn in de vooroordelen van werkgevers, misschien zelfs hun hekel aan de islam (ook een hoofddoekje verkleint de kans op werk, maar daar lijkt de Raad niet mee te zitten). Iedereen mag denken wat hij wil, maar een grond voor het korten van een uitkering levert dat natuurlijk niet op. Het feit dat er weinig islamitische ondernemers zijn in Nederland, is niet de schuld van de bijstandsgerechtigde.
Concluderend
Vrijheid van godsdienst en het etaleren daarvan zijn twee verschillende dingen. Godsdienstvrijheid vrijwaart mensen van vervolging. Het betekent niet dat men geen rekening meer met anderen hoeft te houden.
Het zwakke punt van het vonnis zit hem in het woord 'geïnspireerd'. Dat is een persoonlijke kwestie die niet leidt tot een religieuze verplichting.
Het feit dat onze samenleving niet voldoende ingericht is op moslima's (zo men dat al zou wensen) mag niet als argument tegen hen gebruikt worden om ze financieel te schaden.