6 mei 2017

Rassenwaan



Sommige dingen in het leven zijn interessant, sommige minder, en weer andere totaal niet. Tot de laatste categorie behoort voor mij: ras. Het kan me – excusez le mot – geen reet schelen van wat voor ras iemand is. Het ontgaat mij hoe dat relevant zou kunnen zijn. Wellicht voor medici: misschien dat ras van belang is voor een bepaalde behandeling van een specifieke aandoening, ik heb geen idee.

Maar mij boeit het niet. Ik verzet me wel tegen het gezéur over ras. Blank zijn ervaar ik als een toevallige omstandigheid, waar ik verder niets mee heb. Als activisten in de media mij vervolgens eigenschappen toedichten op grond van mijn ras, stuit me dat tegen de borst. In wezen is elk geleuter over ras een vorm van racisme: relevantie veinzen die er in werkelijkheid niet is. Nazi's deden aan schedelmetingen, een niet-gewelddadige maar wel uiterst beledigende handeling: ik ben mijn schedel niet.

Onverdraagzame politiek correcten doen er nog een schepje bovenop: zelfs het woord blank wordt in de ban gedaan, ook daarin hebben ze onzuiverheden ontdekt. Het grappige effect daarvan is dat ik deze blanken niet meer als behorend-tot-mijn-groep ervaar. Ze scheppen met hun zonderlinge taalpurisme zo'n grote afstand, dat ik mij niet meer met hen kan identificeren.

Hoezeer hun veronderstelling dat het woord blank op racisme duidt, grond mist, blijkt al wel uit mijn ervaring dat ik als blanke meer sympathie voel voor een zwarte man die niet politiek correct is, dan voor een blanke vrouw die dat wel is. Het beoordelen van mensen op hun mening lijkt mij toch echt superieur aan het hen in een hokje stoppen vanwege een genetische eigenschap of onschuldig taalgebruik.

Ik geloof wel dat sommige niet-blanken blanke mensen haten. De boosheid van zwarte activisten is vaak voelbaar. Het zou me enorm storen als ik de fout zou maken, hun agressieve houding als behorend bij hun ras te beschouwen. Ik ben me ervan bewust dat zo'n valkuil niet denkbeeldig is. Als je niet-racistische mensen maar genoeg provoceert, kun je racisten van hen maken. Zo gemakzuchtig en weinig principieel is de mens dan weer wel, als het erop aankomt.

Ik had lang geleden vaak contact met een zwarte Antilliaan. Hij was de vriendelijkheid zelve en ik hoorde met verbazing aan dat hij een rijtje Groningse plaatsnamen uit zijn hoofd kende, al had hij als kind nooit een voet op Nederlandse bodem gezet. Omdat hij en Donald Jones (iedereen was gek op die man) mijn enige referentiepunten waren, had ik een heel positief beeld van zwarte mensen. Ik vind het jammer en pijnlijk dat daar krassen op gekomen zijn door de activistische intolerantie van sommigen in het afgelopen decennium.

Misschien was het kinderlijk om een roze blik te koesteren. Mensen beoordelen op uiterlijke kenmerken is een doodlopende weg, en dat geldt zowel in positieve als in negatieve zin. Het racismedebat voedt mensen op om in termen van ras te gaan denken. Dat is wat er verkeerd aan is.

Ik blijf wel graag erkennen dat het zot is dat schoolkinderen op Curaçao zouden moeten leren waar Oude Pekela ligt.